Pittoresk Portugal
Onze eerste fietsweek zit erop. De Malrapidanen trappen soms tergend traag vooruit, maar toch lijkt de tijd voorbij te vliegen. Dat komt ongetwijfeld door de vele mooie indrukken die we hier in sneltempo aaneenrijgen.
Tot ziens Spanje
Dinsdagochtend 3 januari laten we het Spaanse grensdorpje Sancti-Spiritus en de lokale herberg La Plaza achter ons. Met de vettige calamares van de avond voordien nog half op de maag rijden we richting Portugal. De temperatuur komt maar net boven het vriespunt uit maar de zon en de zalige onverharde baantjes maken er een heerlijke fietsdag van. We kronkelen langs prachtige landschappen en passeren de prehistorische site Siega Verde. Enkele kilometers verderop steken we de Portugese grens over. Vooraleer Wies z’n eerste voet op Portugese grond zet doet hij eerst nog een grensoverschrijdend plasje. Alweer iets dat hij van zijn bucket list kan schrappen.


Amai Almeida
Het middeleeuwse vestigingsdorpje Almeida is onze eerste Portugese halte. Op zoek naar een slaapplek kloppen we in de vooravond aan bij de plaatselijke brandweer. De hartelijke bombeiros zeggen in hun beste Frans dat we niet in de kazerne kunnen overnachten, maar dat ze wel een oplossing in petto hebben. Oef! Het kwartiertje wachten op hun collega-brandweerman wordt uiteindelijk twee lange uren. Net als de honger begint te knagen, komt onze redder-in-nood met z’n auto aangereden en escorteert hij ons met vier knipperlichten doorheen de donkere straten van Almeida. Aan de rand van een hoge vestigingsmuur gidst hij ons te voet verder. Zonder verdere uitleg over de eindbestemming, maar met veel vriendelijke gebaren en een zwak zaklamplichtje. We duwen onze fietsen langs zompige grachten, indrukwekkende zandstenen muren en gladde hellingen. Het lijkt wel of we in een film of een dropping van de scouts beland zijn. Dat laatste blijkt uiteindelijk halvelings te kloppen. Onze vriendelijke gastheer is behalve brandweerman ook lid van de lokale scoutsvereniging. Die heeft het middeleeuwse soldatenlogement tot een knus scoutslokaal ingericht. ‘Lapin’ – onze onbekende gastheer heeft dan ook nog eens een grappige naam – komt nog eens speciaal terug met een lading drinkwater, chocomelk en koeken. De vijf gestrande fietssoldaten slapen als roosjes.


De volgende ochtend trakteert Lapin ons op een privérondleiding in het stadje en het historische museum. Eindeloos veel kanonnen, geweren en donkere schuilkelders herinneren aan de verwoestende oorlogen en veroveringen die Almeida eeuwen aan een stuk onderging. Onze local is aandoenlijk fier op zijn geboortedorp. ‘Jullie moeten weten dat de geschiedenis en de stervormige plattegrond van dit dorp echt wel uniek zijn, echt werelderfgoed!’. We zullen het onthouden en doorvertellen, lieve Lapin.


Verstillen in de Portugese Beira
In de dichte mist verlaten we de bastions en torens van Almeida en zoeven we neerwaarts naar het dal van de kolkende Cõa-rivier. We klimmen vervolgens de groene heuvels in en passeren petieterige dorpjes zoals Vale Verde, Carvalhal da Atalaia, Monigoto en Freixedas. De streek van de ‘Beira Alta’ kan ons van bij het begin bekoren. De weinige auto’s of camions die ons op de kleine baantjes passeren, juichen ons met duimen of getoeter toe. De dorpsbewoners roepen ons toe dat het zo frio frio is. In hun gezichtuitdrukking zit zowel medelijden als bewondering vervat. Bijna elk dorp heeft nog haar eigen cafeetje, vaak in combinatie met een kruidenierswinkeltje. Ze zijn de uitgelezen plekjes voor onze middagstop. Een hap brood met chorizoworst of Cõakaas, samen met een slok koffie of cola. Meer moet dat niet zijn.

In elk dorp blaft een hondenkoor ons in alle toonaarden toe. We zagen nog nooit zoveel honden op één dag. Sommigen hollen ons keffend of bassend achterna. De kinderen – geen grote hondenfans – blijven er gelukkig rustig onder. Verder klinkt in de valleitjes het klokkengeluid van de vele kleine kerkjes. Voor de rest is het overweldigend stil. De doorsnee bevolking lijkt even oud als de wijnranken die ze op dit moment van het jaar aan het snoeien zijn. De jonge generatie heeft al lang andere oorden opgezocht, op zoek naar een job en een beter leven in de grote stad of een Het Beloofde Land noordwaarts. De leegstaande stenen huisjes worden opgekocht door Nederlandse, Engelse of Belgische rijkelui. Ze toveren ze om tot nieuwe dure paradijsjes voor glamping en ecotourism. O ironie van ons huidige bestel.
Zure mandarijnen en zure benen
De uitlopers van de Serre da Estrela schotelen ons steile klimmetjes voor. Het afgelopen jaar was de brug van buurdorp Landegem de enige helling die we op weg naar het werk of de Chiro te verwerken kregen. De eerste beklimmingen zijn dan ook uitdagend voor het ongetrainde peloton Brusselman-Langeraert. Soms is het stijgingspercentage té hoog en worstelen we onze zwaar bepakte fietsen al wandelend omhoog. Op die momenten voelen onze benen net zo zuur als het versgeplukte mandarijntje dat we bij het ontbijt aten. Maar tot nog toe zitten de sfeer en het enthousiasme goed en gaat ook onze fietsconditie de goeie kant op. Bij de laatste 5 kilometer trakteert Minne met een snoep uit haar stuurtas.

Warme ontmoetingen aan de stoof
Na zo’n fietsdag in koude temperaturen doet een warm bed extra goed. Twee nachten op rij worden we aan een warme kachel en met heerlijk eten ontvangen door leden van Warmshowers, het wereldwijde netwerk van fietsreizigers waar we zelf al een jaar of tien deel van uitmaken. In Vila Franca das Naves ligt Rui jammer genoeg met een zware griep in bed maar z’n Duitse vriendin Catrin legt ons in de watten. Een hete warmwaterkruik en een tas kruidenthee deden nog nooit zoveel deugd. Voor het slapengaan toont ze een filmpje van hun maandenlange fietstrip door Europa, beelden die onze fietsgoesting alleen maar aanwakkeren.

De dag nadien beleven we opnieuw een gezellige avond aan de stoof, ditmaal in het huisje van de Engelse Sophie en haar Portugese vriend Rui. Na een stevige fietsdag – we fietsen tot zonsondergang – bereiken we hun paardenboerderij in het dorpje Furtado. De zeven honden des huizes bezorgen Minne, Wies en Mira een hele avond vertier. Slapen doen we in de camper, met onze vijf slaapzakworstjes dicht bij elkaar. De omgeving is wonderschoon en de rust doet ons goed. Pieter zegt al de derde dag op rij dat hij hier wel zou willen wonen.


Vies weer in Viseu
Vrijdag 6 januari fietsen we richting Viseu, de hoofdstad van het gelijknamige district. Onderweg krijgen we een applaus van een kleuterklasje dat aan haar Driekoningentocht door het dorp bezig is. Onze kinderen vinden het geweldig. Vroeg in de namiddag arriveren we in de jeugdherberg van Viseu. Vandaag valt de regen met bakken uit de lucht en ook morgen voorspellen ze barslecht weer. De jeugdherberg is de ideale uitvalsbasis voor een rustweekend. Tijd voor fietsklusjes, wassen, dagboekjes schrijven, een stadsbezoek en wat schoolwerk. Komende maandag springen we de fiets op voor 49 km langs de Ecopista da Dão, een fietspad langs een oude spoorlijn, helemaal tot in Santa Comba Dão. Van daaruit is het niet ver meer tot de kust, waar de stad Mira lonkt. Onheilspellende televisiebeelden van de overstromingen in Porto en de kustregio doen onze jongste telg al vrezen. ‘Haar’ stad zal toch ook niet overstromen? We stellen haar gerust maar houden ondertussen de weersvoorspelling toch maar goed in de gaten.