In het spoor van de Moren
‘Dwars door Andalusië’: het is ongetwijfeld een titel van één of andere reisgids. En het vat ook goed onze afgelopen week samen. We doorkruisten steden en dorpjes met een mix van Arabische, christelijke en joodse sporen en een landschap met een monocultuur van olijven, olijven en nog eens olijven.
Zonder verveling geen creativiteit
Gemiddeld zijn we per dag ongeveer drieënhalf uur effectief aan het fietsen. Daar zijn de ontelbare stops niet bij gerekend. De redenen voor een pauze zijn al even talrijk: van de zoveelste plaspauze over een kledijwissel tot halt houden voor een mooi uitzicht en een foto.

Zondag 29 en maandag 30 januari, de fietsdagen ten westen van Sevilla, staan geboekstaafd als de saaiste totnogtoe. Een eentonig landschap en een route langs redelijk veel drukke banen: leuk is anders. Uit die verveling ontstaan ook grappige gespreksonderwerpen of creatieve spelletjes. Wie wint krijgt ‘s avonds een nekmassage cadeau. Een terugkerend thema zijn de fitnesstoestellen die in zowel elk Spaans en Portugees dorpsparkje te vinden zijn. Mira en Wies ontdekken iedere keer opnieuw een nieuw model en testen ze plichtsgetrouw allemaal uit. Op de vele tientallen exemplaren die we passeerden hebben we amper drie gebruikers gespot. Ze krijgen van ons de trofee van meest verspilde overheidsgeld.
Smooth in Sevilla
Maandagavond 30 januari slaan we onze tent op bij een toffe ecologische camping in Almonte. Op de laatste dag van de januarimaand arriveren we dan in Sevilla. We springen de dag nadien vanuit ons gehuurde appartement in buitenwijk Camas op onze fiets en staan een kwartiertje later in de binnenstad. Sevilla is een echte fietsstad met alles erop en eraan: brede fietspaden, deelfietsen en veel fietsstallingen. Voor de eerste keer deze reis bevinden we ons in een breder fietsgezelschap. Hulde aan de fietser!
Omdat we ook nog wat schoolwerk voor de boeg hebben, pikken we de toeristische toppers van Sevilla eruit. Starten doen we met de pracht en praal van het Koninklijk Paleis. El Real Alcázar is een opvallend voorbeeld van de mudéjar-stijl, een mix van islamitische en christelijke architectuur.


De kinderen vragen zich af of de koning niet verdwaalde in die wirwar van patio’s, vertrekken en tuinen. Dwalen doen we zelf de rest van de namiddag doorheen de vele smalle steegjes in de stad. Onze rusttweedaagse sluiten we af met een smoothie die Minne voor ons maakt. We profiteren ervan dat er een mixer beschikbaar is, ware luxe voor de trekkers!

Via verdes en overal olivos
Met frisse energie fietsen we vrijdag 3 februari verder oostwaarts. Even buiten Sevilla laten we de drukte achter ons en brengt een mooie Via verde ons naar Carmona. In Spanje zijn nu al zo’n 2900 kilometers oude spoorlijnen omgetoverd tot autovrije wandel- en fietspaden. We maken er dankbaar gebruik van. De komende dagen zien we olijfgaarden zover de horizon reikt. Rondom rond zijn we omgeven door een groots en uitgestrekt landschap dat voor ons, bewoners van het dichtbevolkte Belgenland, onherkenbaar is. En wat de maïs is voor België, zijn de olijven voor Spanje. De streek is blijkbaar de grootste olijfolieproducent ter wereld en olijven zijn er duidelijk big business.

Brandewijn en een warme familie
Het andere uiterste ontdekken we ‘s avonds bij Anis Metro. Het familiebedrijfje in Marchena destilleert al bijna honderd jaar brandewijn en likeur op basis van lokaal gekweekte anijs. Hun korteketendrankje kent een afzetmarkt die niet verder gaat dan de cafés, winkels en huishoudens van hun eigen stadje. Antonio of ‘Tonsio’ runt het samen met zijn broer en we krijgen onderdak in hun zaak. Onze matjes leggen we in hun bureau en onze kampkeuken richten we in tussen de stapels bakken in hun magazijn. Bedwelmd door de anijsgeur en moe van een fietsdag van 75 km dromen we zoet.


‘s Ochtends krijgen we van de gastheer en z’n lieve gezin een typisch Marchena-ontbijt getrakteerd: warm platbrood met olijfolie en hesp, een koffie of chocomelk en als afsluiter voor de volwassenen een verplichte borrel anijslikeur. Helemaal opgewarmd krijgen we nog een rondleiding door het stadje en nemen we afscheid. Pieter en Hilde krijgen elk nog een glazen flesje Anis Metro mee. De kans op valpartijen en glasbreuk indachtig wordt druk beraadslaagd waar we die zullen opbergen. Uiteindelijk wordt het de fietstas met de sandalen. In het beste of slechtste geval ruiken onze voeten naar anijs en hebben we een heerlijke herinnering aan het zalige bezoek bij Tonsio.
Olá campiones
Zaterdag 4 februari wordt alweer een lange fietsdag omdat we niet meteen een geschikte slaapplaats vinden. Uiteindelijk wordt het een troosteloos hotel in Puente Genil, dag en nacht verschil met ons vorige verblijf. Als we zondag 5 februari de lokale politie passeren die ons enthousiast aanmoedigt met ‘Olá campiones’, zit de sfeer er al snel in. Een hele dag lang klimmen we langzaam omhoog langs de schitterende Via verde del Aceite. In de namiddag bereiken we Zuheros, een dorpje dat wel tegen de rotswand lijkt geplakt te zijn.
De eerste bergetappe in onze Vuelta is voor maandag 6 februari. Het is van onze fietsreis in de Julische Alpen geleden dat we door de echte bergen fietsten en we komen weer tot het volle besef hoe verrukkelijk dat wel is. Er komt stevig klimwerk bij kijken en we trappen op onze adem, maar de natuur en uitzichten zijn overweldigend schoon.


Onze fietsconditie betert met de dag en we kennen intussen elkaars rijstijl. Wies is onze onbetwiste bergkampioen en staat altijd als eerste op de top. Minne is onze slimme coureur die goed doseert, op tijd eet en drinkt en altijd dapper doorfietst. Pieter trekt met de follow-me, Mira en de tent de zwaarste last maar lijkt wel paardekracht te bezitten. Mira weet als copiloot al goed dat ze in de steile klimmetjes moet schakelen en moet stoppen met tateren. En Hilde is meestal de rode lantaarn maar maakt er een erezaak van om niet af te stappen, zelfs al fietst ze aan 4,5 km/uur omhoog. Peloton Brusselman wordt op dinsdag 7 februari in de watten gelegd door Ludo en Ingrid van de prachtige B&B La Nuez in Almenedilla.
Heimwee naar Hansbeke
Al dat reisgeluk werd de laatste twee weken overschaduwd door het nieuws dat de gezondheid van Hildes mémé fel achteruit ging. Gisteren kregen we dan het bericht dat ze thuis overleden is na een schoon lang leven van 96 jaren. Op zo’n momenten is het niet fijn om 2000 km van het familiale nest verwijderd te zijn…
