Sneeuwballen in Slovenië
Vier jaar geleden fietsten we in een bloedhete zomer door de Julische Alpen en was het liefde op het eerste gezicht met Slovenië. Ditmaal was het een weerzien in winterse sferen. Maar opnieuw waren we omringd door veel natuurpracht en lieve mensen.
Vanuit Gorizia naar het groen
Woensdagochtend 12 april nemen we in Gorizia nog een stevige afscheidsknuffel van Sofie, die met haar fiets de trein richting Verona neemt. Een luttele 1,5 kilometer later staan we al in het Sloveense Nova Gorica. Net als Berlijn werd Gorizia na de Tweede Wereldoorlog in twee gesplitst. Met het Ijzeren Gordijn ontstonden twee gescheiden werelden: aan Italiaanse zijde de middeleeuwse oude stad, aan de andere kant verrees in het toenmalige Joegoeslavië van Tito een compleet nieuwe betonnen stad. De gezamenlijke nominatie tot Europese Culturele Hoofdstad moet beide steden in 2025 terug dichter bij elkaar brengen. We verbieden Wies om zijn traditionele grensplasje te doen want we bevinden ons middenin de bewoonde wereld. Even verder is dat niet meer het geval en fietsen we op een schoon geasfalteerd pad langs de Soca-rivier.


Slovenië is een topper als het op biodiversiteit aankomt en dat ondervinden we al snel tijdens onze trip. Overal zien we zoemende bijen, kleurrijke bloemenvelden en groene bossen om ons heen. Het kolkende water van de Soca is fel turquoise, wat een contrast met de bruinkleurige rivieren in België. Als na het dorpje Kanal het afzonderlijke fietspad stopt, verkiezen we de kleine baantjes boven de drukke autoweg door het dal. Het duwwerk langs een steil mountainbikepad nemen we er al puffend bij. Langzaamaan komt het Triglavgebergte dichterbij en bereiken we onze overnachtingsplek in Most na Soci.


Fietsen door watervallen
Bij het ontwaken op donderdagochtend valt de regen met bakken uit de lucht. Voor het eerst in 100 dagen doen we collectief onze regenjassen, regenbroeken en overschoentjes aan en stappen we volledig ingepakt op de fiets. Tijdens het klimmen hebben we het warm genoeg maar als we voor de picknick halt houden is het bibberen geblazen. Onze regenuitrusting blijkt niet helaamaal opgewassen tegen de zondvloed en we zijn tot op onze onderbroek nat.
Na Podbrdo vatten we het steilste stuk van de klim aan. Bij het uitgaan van het dorp doet de bewoner van het laatste huis ons stoppen en we herkennen de man meteen van onze vorige reis. Toen vulde hij onze drinkbussen met fris water, nu nodigt hij ons uit voor een pitstop in zijn werkkot. Bij een zelfgestookte schnaps, een warme thee en een stuk cake leren we Marco beter kennen. Hij was blijkbaar wever in de plaatselijke wolfabriek, tot die twintig jaar geleden failliet ging. Zijn vrije tijd vulde hij met gidsen en reddingsoperaties in de bergen. En zo staan we als verzopen kiekens tussen de werkbanken gezellig te babbelen over gezamenlijke interesses.


Wijsheid en warmte in de berghut
Marco spreekt ons moed in voor de laatste klimkilometers en brengt blijkbaar zijn goeie vriend Rudolf op de hoogte dat ons fietsgezelschap zijn berghut in Petrovo Brdo nadert. We kampeerden er tijdens onze vorige Sloveniëreis en verlangen al een hele reis naar een blij weerzien. Ditmaal verwelkomt hij ons met zijn Alpenhoorn, die door het hele dal weergalmt. Minne en Wies – die volgens goede gewoonte als eerste de top bereiken – vinden het geweldig. Om de dag helemaal heroïsch af te sluiten begint het ook nog eens te sneeuwen. Wat zijn we blij dat we ons gezellig rond de houtkachel kunnen nestelen, onze doorweekte kleren kunnen drogen en ‘s avonds binnen slapen.


We zijn de enige gasten en we luisteren ‘s avonds geboeid naar Rudi zijn verhalen. Over zijn grootvader die ten tijde van Mussolini de grote boerderij op de grens runde en z’n broer die nu niet meer van de boerenstiel kan leven. Over zijn dochter die in Ljubljana dokter is in een psychiatrisch centrum en – net als in België – het aantal jongeren met psychische problemen gigantisch ziet toenemen. En over hoe belangrijk het wel is om genoeg buiten te leven en in beweging te blijven. ‘Planinski dom’ nabij het meer van Bohinj: een berghut boordenvol levenswijsheid.


Dom Sola
Terwijl we van het Italiaans nog het één en ander verstonden, begrijpen we van de Sloveense taal geen snars. Na drie dagen in Slovenïe komen we niet verder dan ‘dobber dan’ (hallo), ‘hvala’ (dankjewel), ‘dobber tek’ (smakelijk), ‘dom’ (huis) en ‘sola’ (school). Thuisonderwijs is dus ‘dom sola’, zeggen we al lachend.
‘Moeten de kinderen niet naar school?’ is één van de meest gestelde vragen op deze reis. We leggen vervolgens uit dat we ouderschapsverlof nemen en met de goedkeuring van de school onze kinderen zelf lesgeven. Dat lukt tot nog toe redelijk goed, al blijven onze kinderen het soms raar vinden. Passanten worden meestal uitbundig begroet, maar bij het voorbij fietsen van een school blijft het stilletjes en voelen Minne, Wies en Mira zich wat beschaamd voor het feit dat ze niet zoals hun leeftijdsgenootjes op de schoolbanken zitten. Meester Pieter en juf Hilde denken dat ze op schema zitten en de kinderen oefenen doorgaans vlijtig hun tafels, Franse woordjes of breuken. Veel leerboeken kregen we niet mee in onze fietszakken maar we behelpen ons met de online leerplatformen, ouderwetse schrijfschriftjes en een handig afwasbaar schrijfleitje.
Ook zaterdag 14 april maken we van de regen- en rustdag gebruik om schoolwerk te doen. We worden in Skofja Loka fantastisch ontvangen door Stephanie en Matija, opnieuw een plek waar we vier jaar geleden al eens verbleven. Toen was hun dochtertje Ajda nog een pasgeboren baby. Nu keek ze ongelooflijk uit naar de komst van speelkameraadjes maar een luchtweginfectie en ziekenhuisverblijf strooien roet in het eten. Ondanks die vervelende omstandigheden zijn we welkom en worden we in de watten gelegd. Stephanie introduceert ons in haar hobby van ‘watercoloring’ en voor het eerst in ons leven houden we een gezamenlijk knutselmoment, met vijf kleurrijke creaties als resultaat.


Over de besneeuwde bergpas
Minder kleurrijk is het als we zondag 15 april samen met Matija de stad uitrijden. Onder grijze wolken vatten we de fietsdag aan maar we zijn al blij dat het niet regent. Vanuit de vlakte hebben we een fenomenaal uitzicht op het besneeuwde berglandschap. Vandaag moeten we van 350 naar 900 meter hoogte stijgen maar de klim gaat gestaag omhoog. We fietsen langs rustige baantjes en zijn gecharmeerd door de schone omgeving, met mooie houten schuren, kleurrijke bijenkasten en veel groen.

In Jezersko hebben we ‘Cvet Gora’ op het oog als overnachtingsplek en dat blijkt een schot in de roos. We worden vriendelijk ontvangen door Tania, alweer een vrouw met een bijzonder levensverhaal. Twaalf jaar lang maakte ze deel uit van het Sloveense leger maar ze gaf er de brui aan omdat ze als vrouw niet gelijkwaardig behandeld werd. Op zoek naar iets nieuws geraakte ze in de ban van kruiden, de specialiteit van haar schoonmoeder. Gepassioneerd geeft Tania de kruidenkennis nu door en verwerkt ze 1001 zelfgeplukte kruidensoorten tot thee, likeuren en zeep.
Maandag 16 april start met een stevige klim naar de bergpas. Minne en Wies fietsen aan een stevig tempo langs de haarspeldbochten omhoog. Ze lijken net de huppelende reetjes die we in grote getale rond ons heen spotten. Hoe hoger we klimmen, hoe dikker de sneeuwlaag. Maar gelukkig is de weg sneeuwvrij. Tien dagen geleden zaten we aan de Adriatische zee in onze T-shirt. Nu staan we aan de Sloveens-Oostenrijkse grens met al onze dikke kleren aan sneeuwballen te gooien. Na het sneeuwfeestje op de bergpas maken we ons op voor een steile afdaling. Wat lastig om met ijskoude vingers je remmen aan één stuk door vast te klemmen. We zijn dan ook blij als we beneden in het warmere dal onze verkleumde spieren kunnen opwarmen. De rest van de 75 kilometer-lange fietsdag verloopt vlot want we hebben een schoon vooruitzicht: we naderen het Oostenrijkse Wies én krijgen bezoek van oma en opa!
