Wies gegroet Oostenrijk
Thuis had Wies urenlang met Google Earth alle straten, huizen en bossen van ‘zijn’ dorp verkend. Ook de Wikipediapagina van ‘zijn’ gemeente kende hij al van voor naar achter en van achter naar voor. Vorige week was het moment dan eindelijk aangebroken om het Oostenrijkse Wies en de regio Steiermark in levende lijve te bezoeken.
Oma en opa met de volgwagen
Maandagavond 17 april treffen we de ouders van Pieter, een bezoek waar we al lang naar uitkeken. Plaats van afspraak? Een camperplaats in het hol van pluto, meer bepaald Tribej aan de Drava. Het wordt een blij weerzien met kusjes op de blakende kindersnoetjes en een aperitief in de avondzon. De volgende ochtend wordt de gehuurde camper omgedoopt tot volgwagen waarin we onze hoop zware fietstassen stapelen. Een hele fietsvoormiddag flirten we met de Sloveens- Oostenrijkse grens en zonder bepakking gaat het goed vooruit. We voelen ons niet langer logge trekpaarden maar eerder dartele veulentjes die aan 10 kilometer per uur de Radlpas omhoog fietsen. Oma en opa ontpoppen zich tot de allerbeste ploegleiders: eten inslaan voor de coureurs en de camping voor ‘s avonds prospecteren. En ook als het ‘s avonds koud wordt maken we dankbaar gebruik van hun comfortabele huisje op wielen.


Auf Wiesersehen
Woensdag 19 april doen we eerst schoolwerk op de camping. Behalve wiskunde en taal studeert Wies vandaag ook Duits want hij wil ‘s avonds de burgemeester hoogstpersoonlijk vertellen dat ‘Wies ein sehr schönes Dorf ist’. Net als in het Portugese Mira hebben we een afspraak te pakken met het hoofd van de gemeente. Eerst ontvangt Jozef Waltl ons plechtstatig in de collegezaal van het gemeentehuis. Bij een glas lokaal Himbeersaft komt de sfeer los en we komen meer te weten over de gemeente, die vroeger gekend was voor de mijnbouw en de vele glasblazerijen. Vandaag is het een vredige gemeente met 4252 inwoners, een grote muziekschool en een merkwaardig Jezusbeeld. Dat laatste kan je in grotere versie ook bewonderen in de Beierse zusterstad Wies. Het hele relaas wordt in geuren en kleuren uitgelegd in de Duitstalige klepper die Wies bij het afscheid krijgt. Fier als een gieter gaat hij met de burgemeester op de foto staan.


Donderdag 20 april brengen we nog een dag op de camping door. Extra tijd om de kleren te drogen – zelfs op de versnellingspook van de camper hangen kousen te drogen – en te genieten van het samenzijn met oma en opa. Minne is helemaal in de ban van haar borduurwerk en de jongste twee spelen erop los. ‘s Avonds profiteren we nog een laatste avond van de camperluxe en spelen we een afsluitend spelletje Beverbende.
Kitschkultur aber schöne Natur
Vrijdagochtend zwaaien we elkaar uit en fietsen we in onze vertrouwde setting – met bepakking – verder. Gelukkig kunnen we die 1 kg Zuid-Europese schelpen, stenen en muntjes al naar België meegeven. De stuurtasjes zijn geleegd, klaar om met Midden- en Noord-Europese schatten gevuld te worden. We zijn nog maar enkele dagen in Oostenrijk maar toch vallen de verschillen met de zuiderse landen ons snel op. Vooral Hilde kan de Oostenrijkse cultuur minder smaken. Bij het zien van de lelijke uithangborden waarop de Biergarten en Wienerschnitzels aangeprezen worden, denkt ze met heimwee terug aan de culinaire overvloed van Italië. En net als ze op de eerste dag op Oostenrijkse bodem aangeeft dat ze de architectuur vaak te kitscherig vindt, fietsen we Schloss Elberstein in Globasnitz voorbij. Net een stenen suikertaart met slagroom. Pieter vindt het er zodanig over dat hij het toch iets hebben vindt. De kinderen vinden het dan weer ongelooflijk dat timmerman en kunstenaar Johann Elbe er zijn kinderdroom mee waarmaakte en dertig jaar lang in zijn eentje aan het huis werkte.

Regelmatig duikt een ‘schloss’ op aan de horizon en we staan versteld van het aantal religieuze bouwwerken. Op één fietsdag tellen we maar liefst 44 kerken, 73 kapelletjes en één groot klooster. Op de vlakke fietstocht door het schone Sulmtal en langs de Mür zijn we omgeven door een glooiend groen landschap en veel lieflijke dorpjes. De bosrijke omgeving kan ons bekoren en nog nooit deze reis zagen we zoveel hertjes.

Ook de camping aan de oliemolen in Oberrakitsch is rustig en schoon dus we houden er op zaterdag een extra rustdag. Hilde krijgt via Whatsapp een virtuele rondleiding in de expo van 50 jaar Chiro Ludiek Landegem. Helaas pindakaas moeten we dat toffe feestweekend missen. Zondag kopen we op de camping een flesje Kürbiskernöl – pompoenpitolie – voor onze Warmshowerhost en fietsen we onder een zonnig gesternte naar Feldbach. Bij Manuel strijkt nog een andere fietsreiziger neer en samen met Parisien Vincent – onderweg naar Hongarije – beleven we een gemoedelijke avond. Maandag 24 april fietsen we meer in noordelijke richting, dwars doorheen het voormalige vulkanenlandschap en langs veel spoorwegovergangen.


Oostenrijk lijkt wel een modelland als het op fietsinfrastructuur aankomt, met tal van brede fietspaden en uitgepijlde fietsroutes. We vinden het bijna té georganiseerd en makkelijk fietsen. Onze gps denkt er ook zo over en begint voor het eerst deze reis te haperen. We geraken alsnog op de camping in Bad Waltersdorf, de uitvalsbasis voor De Grote Verrassing die we voor de kinderen in petto hebben. Dinsdag 25 april zijn ze dolenthousiast als we het kuuroord van Bad Blumau binnenwandelen, danku collega Steven voor de tip! Het bouwwerk van de Weense architect Hundertwasser is sprookjesachtig en het warme heilwater doet ons deugd. Een ideale afsluiter van de week Oostenrijk, de kers op de kitscherige taart! En nu zijn we ook helemaal proper voor Polen, dat we woensdag 26 april na een dagje per trein bereiken.

