Wind in de zeilen
We gingen voor anker in Gdansk, voeren de Oostzee over en strandden een paar dagen in Stockholm. De tijd vliegt als je je amuseert.
Danku Polen, danku Gdansk
Tijdens de laatste fietsdagen in Polen staan zowel de fietsconditie als de zintuigen op scherp. We eten onze Poolse lievelingschips – het liefst van al zouden we een hele container ‘Crunchips X-Cut Chakalaka Smak Arfyki’ naar Hansbeke laten verschepen. We horen kikkers, vogels en honden. Echt alle Polen lijken wel een hond te hebben. We ruiken de doordringende geur van de seringen die in bloei staan. En we zien overal om ons heen groene weiden en gele koolzaadvelden. We genieten van het uitzicht en luisteren naar Wiki-Pieter met zijn brede kennis, die uitlegt hoe de Poolse landbouw leunt en overleeft op Europese subsidies.
Omdat het aantal resterende reisdagen slinkt en Polen reusachtig groot is, nemen we vanuit Korsze opnieuw een stukje trein. Na een tussenstop in Olsztyn komen we dinsdagavond 16 mei op de camping in Sopot bij Gdansk toe. Woensdag dopen we de voortent van meetje en peetje om tot een mini-schooltje en schrijft Hilde voor de blog. Peetje is verdiept in ‘Grote Verwachtingen’, het boek waarin Geert Mak zo treffend de recente geschiedenis van Europa beschrijft. Veel verwachtingen hebben we ook voor ons bezoek aan Gdansk, ons door Jan en alleman getipt als een mooie en dynamische stad. Donderdag struinen we rond in het historische centrum met haar schilderachtige straten en kleurrijke koopmanshuizen. Als voormalige Hanzestad heeft Gdansk onmiskenbaar een Vlaams-Hollands tintje. We nemen ook even plaats op één van de 25000 zitplaatsen in de Mariakerk, één van de grootste bakstenen kerken ter wereld.

In de namiddag bezoeken we het Museum van de Tweede Wereldoorlog. Het is het grootste oorlogsmuseum van Europa, in de stad waar de oorlog op 1 september 1939 ook feitelijk begon. De tentoonstelling neemt van bij de start een heel internationaal perspectief en stijgt uit boven het nationale Poolse lijden. Je loopt als bezoeker over de slagvelden en langs de schuilkelders, maar het militaire aspect is slechts één element. Tal van fascinerende objecten vertellen het verhaal van alle betrokkenen: slachtoffers, daders, meelopers, verzetshelden. De kinderen kijken af en toe weg als de foto’s té luguber zijn. ‘Die zakdoek van die soldaat vond ik zo triestig’, zegt Wies bij het buitengaan. Hij heeft het over een zakdoek waarop een gevangene nog snel een afscheidsbrief voor vrouw en kinderen schreef, alvorens hij door de nazi’s zou doodgeschoten worden.
Het grootste (zand)kasteel
Triest weer is het als we vrijdag 19 mei onze tent uitstappen. Allerminst aangename omstandigheden voor een strandwandeling. Peetje en meetje hun auto zal dus een dagje als tourbus fungeren. We rijden zestig kilometer zuidwaarts naar Malbork, waar het grootste bakstenen kasteel ter wereld ons opwacht. De indrukwekkende burcht is in de 14de eeuw gebouwd door de Duitse Orde, ook wel Teutonen genoemd. We begeven ons langs de dikke muren, grachten, ophaalbruggen, poorten en verdedigingswerken. We zien kanonnen, zwaarden en harnassen in alle soorten en gewichten.

Teutonen waren behalve ridders en monnikken ook begenadigde handelaren, ondermeer in amber of barnsteen. Een tentoonstelling frist op dat het een materiaal is ontstaan uit gefossiliseerde hars van bomen, zoals populieren en dennenbomen. Vaak zie je in de steen stukjes plant of insecten van miljoenen jaren oud. Als luxeproduct werd het verhandeld tussen verre landen en over lange routes. Onze fietsroute blijkt grotendeels samen te lopen met die handelsroute van amber, van Venetië en de Adriatische Zee tot Gdansk en de Baltische Zee. En de Tout Terrain- fietsen van Pieter en Hilde heten – toeval of niet – ‘Amber Road’. De cirkel is helemaal rond.


Behalve het kasteel zijn ook de kapel, het paleis van de Grootmeester en de vertrekken van de ridders te bewonderen. Heel prestigieus allemaal, met prachtige gewelven, muurschilderingen en een ingenieuze vloerverwarming in de eetzaal. Zo’n verwarming missen we in onze tent, eenmaal terug op onze camping in Sopot. De temperaturen zijn niet om over naar huis te schrijven. Met een muts op de kop en een slok wodka als slaapmuts houden we ons warm. En ook ‘s ochtends kruipen we dicht bij elkaar voor het ontbijt.

Zondag 21 mei vertrekken peetje en meetje huiswaarts en nemen we met een dikke knuffel afscheid van onze kranige kampeergenoten. Even vrezen we dat de kinderen mee in de auto naar Hansbeke zullen willen springen. Maar dat blijkt een foute gedachte. De zon schijnt en ze zetten hun zinnen alweer op een nieuwe uitdaging: het kasteel van Malbork nabouwen op het strand!

Schip ahoi!
Maandag 22 mei worden we in de vooravond aan de terminal van Polferries verwacht voor de boot die ons over de Oostzee zal brengen. We kramen op het gemak de tent op, schrijven postkaartjes voor het thuisfront en kopen een vislijn. Kwestie dat we helemaal uitgerust zijn voor ons Zwedenavontuur. We doen het op ons gemak maar de zeeën tijd die we lijken te hebben, blijken snel een illusie. Google Maps laat ons in de steek en stuurt ons in Gdansk twee maal op rij naar een overzetboot die niet blijkt te bestaan. Twintig kilometer omfietsen dan maar. We rijden door de oude haven met zijn havenkranen, kunstenaarscollectieven en nieuwbouwprojecten. De gelijkenis met de Gentse Oude Dokken en de Voorhaven is treffend. Voor een bezoek aan Solidariność – het museum op de symbolische plek van de oude Lenin-scheepswerf – hebben we jammer genoeg geen tijd meer.


Eenmaal op de ferry vergapen we nog nog een laatste keer op de skyline van de havenstad. We aperitieven op het dek en ontmoeten een Zwitsers fietskoppel dat maar liefst vijftien maanden onderweg is door de Balkan, Italië en Oost-Europa.

Välkommen till Sverige
Na de 18-uurse boottocht geraken we in de haven van Nynashamn vlot aan wal en springen we op de fiets. De eerste indruk is bij ieder van ons hetzelfde. Wat een rustig, overzichtelijk en schoon land! De donkerrode en gele huizen met hun groene tuinen en houten omheiningen gaan vloeiend op in het landschap. Een verademing in vergelijking met de Poolse plaasteren huizen in pastelkleuren, waarrond steevast een metalen hekken stond. Langs de weg staan duidelijke, sobere wegwijzers naar de dorpen en campings. In dit land geraak je even makkelijk wegwijs als in een IKEA-winkel. En ook op de camping worden we instant vrolijk: er is een praktisch ingericht keukentje en in de toiletten klinkt ABBA-muziek. Het ideale land voor onze laatste maand van de fietsreis, zo lijkt het wel. Gewoon fietsen en genieten.


Woensdag 24 mei arriveren we na een zalig zonnige fietsdag in Stockholm. We zijn er welkom bij Noémi, een vriendin van onze schoonzus. Ze werkt in de Zweedse hoofdstad en woont met haar gezin op het eiland Lidingö. De kinderen zijn leeftijdsgenoten en weten elkaar snel te vinden: samen op de trampoline, samen rondhangen in het parkje, samen naar de snoepwinkel. Lidingö is één van de rijkste gemeentes van Zweden. Noémi vertelt dat de Zweden die hier wonen onnoemelijk rijk zijn, ze hebben huizen en auto’s bij de vleet. Nog nooit in ons leven zagen we zoveel Tesla’s rondrijden.
Donderdag 25 mei bezoeken we de stad met enkele tips van Noémi, altijd handig. We verkennen de oude stad en zijn rond het middaguur op afspraak bij het Koninklijk Paleis. Een half uur lang kijken we geduldig naar de marcherende soldaten die met veel ceremonieel vertoon de wacht wisselen. We moeten ook hard lachen met de Japanners die van veel te dichtbij foto’s willen nemen en door de paleiswacht met luid gebrul terechtgewezen worden.

In de namiddag mogen de kinderen één museum of bezienswaardigheid uitpikken. Het wordt Vasamuseet, het maritiem museum en de topattractie van Stockholm. Het museum draait eigenlijk maar om één reusachtig ding, het oorlogsschip Vasa dat in 1628 kapseisde tijdens zijn eerste vaart. Eén reusachtig origineel object met tientallen aanknopingspunten voor de tentoonstelling: de bouw van zo’n schip, het werk van de matrozen, de opgraving van het wrak,… We vinden het museum een echte voltreffer.


Minne middenin Zweden
Vrijdagochtend 26 mei nemen we afscheid van onze lieve gastvrouw Noémi en fietsen we naar het station van Stockholm. Op de laatste rustdagen in Polen zijn we urenlang zoet geweest met het plannen van onze laatste reismaand. Het laatste weekend van juni is onze deadline om thuis te zijn. Minne wil kost-wat-kost de proclamatie en de slotmusical van haar klas meemaken. En Hilde en Pieter worden op het werk verwacht. We puzzelen met treinuren, ferrylijnen en fietskilometers. Het gehucht Minne ligt middenin Zweden en er zijn niet veel Zweedse treinen die fietsen meenemen. ‘Ons’ Minne – opofferingsgezind als altijd – stelt voor dat ze het niet erg zou vinden om het Brugse Minnewaterpark of de Gentse Minnemeers als einddoel te nemen, en Zweden over te slaan. Uiteindelijk vinden we toch de geschikte treinen en zullen we nog zo’n 800 kilometer door Zweden trappen.
De treinrit van Stockholm naar Gävle verloopt alvast vlekkeloos. Wat zijn die Zweden toch goed georganiseerd. Zaterdag 27 mei fietsen we richting Ljusne, waar we halt houden voor een rustdag. In de voormiddag staat schoolles op het programma, in de namiddag vissen. Helaas laat de school vissen op zich wachten en keren onze geduldige vissers Pieter, Minne, Wies en Mira zonder vangst terug naar de camping. Gelukkig heeft Hilde een back-up-maaltijd voorzien.

Vanaf zondag 28 mei hebben we geen wind in de zeilen maar noorderwind op kop. Tot Söderhamn volgen we de Oostzee, met zicht op lieflijke baaien en ontelbaar veel eilanden. Alleen al voor de Jungfrukusten liggen 4000 eilanden.

Daarna fietsen we landinwaarts richting Ljusdal. Op naar Minne en nog meer bossen, dennengeur en natuurrust. We zitten op koers, nu nog duimen voor wind in de rug!
